< terug naar pagina verkorte versie
< menu volledige versie > volgende

DAGWACHT 1 - MOROS


De morgenschemer gaat over de maanschemering heen en de vroege ochtendzon zal zo het vochtige duister van de maannacht verdringen. Wel is er Venus nog, nu morgenster, maar ik moet mijn ogen goed op de kust die voor mij ligt richten. De woeste branding van de Sirenenrots heb ik zonet omzeild, over mijn vlot ben ik tot nu toe niet ontevreden. De vloot die ik verliet is nog niet aan de horizon achter mij te zien. Waar zal ik, omdat ik me gebroken voel en mijn hoofd van alles tolt, proberen eerst tot rust en bezinning te komen? De kust daar is steil; en hoog, achter het strand, is het vol met bossen. Er moet vast wel een grot of een hol of zoiets te vinden zijn, waarin ik mij voor vandaag met mijn vlot kan verstoppen. En dan? Wat had ik ook al weer bedacht toen ik mijn besluit genomen had en het touw van de achtersteven los zat te wurmen?

 

DAGERAAD

Mijn nachtdroom rond Palinurus is nu een morgendroom, maar ik zal goed op mijn tellen moeten blijven passen. De dageraad (Eos) is een niet ongevaarlijk moment, omdat het daglicht (Hemera) als directe afstammeling van de oergodin nacht (Nyx) zowel onverbrekelijk verbonden is met de duisternis van de cyclus van dag en nacht, als met de eeuwige oerduisternis (Erebos). (Vgl. Hesiodos, T.123-24.) Er is dus nog altijd de schaduw van de onderwereld en de diepe afgrond Tartaros en, dichter bij huis, de duisternis van grotten en spelonken. Daarom wellicht dat de dageraad aan de ene kant 'nachtelijke geliefden een hernieuwing van de erotische hartstocht' geeft en aan de andere kant 'het meest gebruikelijke tijdstip' is 'waarop mannen door koorts ten grave worden gesleurd.' (Graves, 40.2.)
Niet dat Palinurus het slachtoffer van 'dageraadskoorts' is geweest, ook al had dit een verklaring kunnen zijn voor de vele ongerijmdheden en tegenspraken die we zijn tegengekomen. Zo'n verklaring zou, na alles wat ik gedroomd heb, niet alleen te gemakkelijk zijn, maar in zijn trivialiteit tevens op een grove manier afbreuk doen aan de schoonheid en gevoelige pathos van de Palinurus-episodes. En ook al zou tegen een plotselinge en fatale koorts als verklaring niets in te brengen zijn, dan nog vraag ik me af of het niet te veel van het goede zou zijn, als de drie betekenissen van het begrip 'etiologische verklaring' (ziekte-, gelegenheids- en 'mythologische' verklaring) in dit specifieke geval alle drie zouden samenvallen.

Ondertussen is in mijn droom gebleken dat Palinurus er opzettelijk vandoor is gegaan. Als gevolg van een spontaan besluit, een besluit echter dat al langer bij hem sluimerde. Zeker na zijn val in zee en niet pas op het moment dat het einddoel bereikt zou zijn, maar nu al, nu hij kopje onder is gegaan en drijvend op zijn vlot het einddoel nog niet bereikt is maar in zicht is gekomen. De sfeer van dat moment speelde zeker mee: het moment dat de waker als tijdloze nacht ervaart - het dode nachtelijke tij tussen nacht en dageraad, waarop de cyclus van dag en nacht een ogenblik stil lijkt te vallen en dat wij het wolfsuur noemen. Wat heeft hij zich, toen hij in het zeewater lag, in het hoofd gehaald? Wat was zijn koers, de bestemming die hij voor ogen had, toen het geleidelijk aan lichter begon te worden?
Terwijl ik niet precies weet door welke poort van de slaap ik ben gegaan, ben ik, ondanks het feit dat ik inmiddels klaarwakker ben, gedoemd als in een dagdroom door te dromen. Nog steeds ziet het ernaar uit dat de episode van Aeneas' ontmoeting met de schim van zijn stuurman in de onderwereld meer over Aeneas zelf dan over Palinurus gaat, maar ook dat deel van het verhaal biedt nog steeds niet een ondubbelzinnig antwoord op de vraag of Palinurus zijn vlucht na zijn val in zee nu wel of niet met de dood heeft moeten bekopen. Toch wijst de setting van het complete verhaal rond Palinurus erop dat hij ten onder is gegaan en dat dit niet lang na zijn verdwijning heeft plaatsgevonden, - zeker nu gebleken is dat er ook van een toponiem (en een kaap nog wel) sprake is. Daarom en ook omdat mythen in wezen pessimistisch zijn - gaat mijn dagdroom verder op de lijn dat hij er inderdaad niet goed vanaf gekomen is. Connolly in een voetnoot (p.202): Kaap Palinuro kreeg al gauw een reputatie voor schipbreuken. De Romeinse vloot werd daar in 253 voor Chr. en ook nog een keer in 36 voor Chr. door een ramp getroffen.'

Een simpele vlotbreuk zou een verklaring kunnen zijn, maar, net als bij de plotselinge koortsaanval, ook een iets te simpele verklaring. In dat geval had het op zijn minst een heroïsche of mysterieuze vlotbreuk moeten zijn, wil een complete kaap naar de omgekomene genoemd worden.
Nu is het zo dat niet alleen de episode rond de manier waarop hij in slaap gevallen is voor mij - na alles wat hierover aan de orde is geweest - een geheel andere draai aan het verhaal van Palinurus gegeven heeft. Ook het feit dat Vergilius een aantal geografische elementen noemt die onduidelijk en onderling met elkaar in tegenspraak zijn, is voor mij aanleiding om de Palinurus-episodes nader te bekijken. Ik vermoed dat de geografische gegevens uit de Aeneis aanwijzingen bevatten voor de koers die Palinurus genomen heeft en iets zeggen over de bestemming in letterlijke zin waarover we het zoëven hebben gehad. Naast deze aanwijzingen voor zijn geografische bestemming blijft de tekst die zijn in slaap vallen beschrijft nog steeds zijn werk doen als een bron met aanwijzingen voor zijn uiteindelijke lotsbestemming.

 

STYX, SLAAP & LETHE (TE, PALINURE, PETENS)

Daarom nog een keer terug, maar dan als dagdroom, naar de droom waarin Palinurus tijdens de maannacht zijn ‘droeve droom’ beleeft. Waarbij - zijn helmstok stevig omklemd en zijn ogen op de sterren gericht - alles wat zijn geest bezig houdt met elkaar lijkt te versmelten. Vervuld van bittere gevoelens tegenover zijn meester en diens dubieuze opdracht en, wellicht onder invloed van een zucht naar vergetelheid, van ouranische verlangens naar de idolen uit zijn visioe­nen. Versregels 5.854-860:

Toen heeft de god een twijg met Lethe’s nat
en met bedwelming uit de stroom der Styx
hem boven 't hoofd gezwaaid en al ’t verzet
gebroken van zijn slaapomfloerste blik.
Zodra hem rust ontspanning had gebracht,
stortte zich Slaap op hem en wierp hem met
een deel der plecht en 't hele roer in zee,
hals over kop, met vruchtloos hulpgeroep. 

Inderdaad is er het element van bedwelming door vergetelheid (Lethe) en bitterheid, haat (Styx). Maar ook - en hoe! - dat van de god die zich eerst als Phorbas had vermomd (5.842), zich nu, althans volgens deze vertaling, op Palinurus ‘stort’. Maar ook ‘zich over hem buigt’ (in twee andere vertalingen gebruikt), ‘dreigend boven hem opdoemt’ (in een weer andere vertaling), of (volgens mijn woordenboek) ‘over hem heen gaat liggen’, ‘op hem losstormt’ - en dat ook nog ‘met volle kracht’ zijn termen die de manier waarop Palinurus door de god gepakt wordtbeschrijven. En dat Palinurus hals over kop in de golven terechtkomt en vreemd genoeg om hulp roept zonder dat iemand van zijn metgezellen dat hoort.
Het is dus niet zo dat alleen de slaapomfloerste blik van Palinurus (en eventueel diens roer en achtersteven) gebroken wordt, maar ook - en bijna letterlijk - de gehele persoon van Palinurus. Dit lijkt haaks te staan op eerdere veronderstel­lingen waarom en de manier waarop Palinurus er vandoor is gegaan en in schrille tegenstelling tot de liefelijke pracht die ik oorspronkelijk, in navolging van Williams, aan deze regels heb toegeschreven. Wanneer we deze regels echter als een voorafschaduwing zien van het lot dat Palinurus uiteindelijk zal treffen, dan kunnen zowel de opzettelijke vlucht als de betoverende schoonheid van deze passage overeind blijven.
Immers, wat de opzettelijke vlucht betreft kan het zo zijn dat Palinurus daartoe pas is overgegaan nadat hij gebroken en al in het water terecht is gekomen. Waarbij de drie zojuist genoemde elementen - (zelf)bedwelming, door een god gepakt worden en vruchteloos om hulp roepen - afgezet tegenover andere details, drie verschillende versies of dagdroompoorten, zo men wil, voor de uiteindelijke afloop in zich bergen.

 

TRINACRIA (IN UNDA)

Wat te denken van de opvallende geografische verschrijvingen en onnauwkeurig­heden in de tekst, ook al denkt Williams (n. 6.337f, 338 en 366) dat Vergilius die bij een revisie verbeterd zou hebben? Het is uiterst vreemd dat Vergilius de confrontatie van Aeneas met de schim van Palinurus als volgt begint (A. 6.337-339):

Zie, daar waarde Palinurus rond die onlangs op de reis uit Lybië van het achterschip in de golven getuimeld was, terwijl hij de sterren observeerde.

Alsof de etappe van Carthago naar Italië niet geruime tijd (bijna het gehele vijfde boek!) onderbroken is geweest door een lange tussenstop op Sicilië... En als bijkomende onnauwkeurig­heid - maar dat maakt deel uit van de raadselachtige onderwereldepisode - dat Velia, waar Palinurus geland zou zijn, pas lange tijd na de tijdsperiode waarin de Aeneis speelt gegrondvest is. Een anachronisme dat volgens Williams Vergilius in vroegere tijden veel kritiek heeft opgeleverd.Waarnaar heeft Palinurus, eenmaal in de golven, zijn vlot gericht? Het onbekende Italië dat voor hem ligt en dat hij nog voordat zijn aanvoerder daar voet aan wal zet zal betreden? Of het driehoekige Sicilië, ook wel Trinacria genoemd, en dat nog vers in zijn geheugen ligt; waar degenen van de groep die achtergebleven waren (waaronder alle vrouwen; vgl. 5.613-79, 730 en 767) bezig zijn een zojuist gestichte Trojaanse stad op te bouwen? Of Libië met het onvergetelijke Carthago, waarvandaan hij, net als iedereen van de groep, met de grootste tegenzin was vertrokken?
Wat zijn doel ook geweest moge zijn: voor elk van de drie (Italië/Etrurië, Sicilië/Erix en Libië/Carthago) valt wel een reden te bedenken. Ik heb lange tijd gedroomd dat Palinurus zelf daarover langdurig getwijfeld heeft, maar ben er uiteindelijk achter gekomen dat hij wat Sicilië betreft aan een belofte gebonden was en dus - eerst of voorgoed - naar Sicilië koers moest zetten. Daarbij is het wel zo dat zijn vaartuig te gebrekkig was om de oversteek vanuit Cumae naar Sicilië te maken. Als zijn (eerste) bestemming Sicilië is geweest, zal hij zoveel mogelijk de kust van het vasteland hebben moeten volgen om bij het zuidelijkste punt van het vasteland de oversteek te maken.

 

Hekate Trivia - dagwacht - *1 > 2 > 3 > 4 - > eerste wacht - > hondewacht - > voormiddagwacht