Noten
1. Hesiodos’ Theogonie is met de Aeneis van Vergilius een belangrijke bron van inspiratie voor De K van Skylla geweest. Dit verklaart dat ik van Vergilius’ hoofdwerk vooral die passages heb gebruikt waarin de oude traditie van Hesiodos en zijn tijd doorklonk.
2. In mijn eigen versie van het verhaal worden alle plaats- en eigennamen gehelleniseerd geschreven.
3. Ik kan de schrijver van The Unquiet Grave niet genoeg dankbaar zijn: wanneer ik dit boek niet onder ogen had gehad dan zou het met mijn werk heel anders zijn verlopen. Daarbij geldt mijn dankbaarheid zeker ook G.J.M. Meijsing, de Nederlandse vertaler ervan en auteur (onder het pseudoniem van Joyce & Co) van ‘Venetiaanse Brieven en Calabrese Dagboeken’. De diepe indruk die dat boek op mij had gemaakt, had mij nieuwsgierig naar zijn in hetzelfde jaar (1982) verschenen vertaling van Connolly’s boek gemaakt. Zonder Meijsings verrichting als vertaler zou ik vermoedelijk nooit met The Unquiet Grave in aanraking zijn gekomen.
4. Wat Palinouros’ droeve droom inhoudt is in Deel 2 De Fabel onder Eerste wacht - Somnus, Morpheus, Phantasus, Phobetor en Hondewacht - Hypnos beschreven. Op de inhoud van de droom wordt in het libretto verder ingegaan.
5. Onderdelen van het schip konden zonder veel moeite worden losgemaakt omdat bij de houten schepen van die tijd onderdelen van de romp door middel van stukken touw met elkaar verbonden waren.
6. Uit Deel 2 De Fabel, Voormiddagwacht, Thanatos - ‘En passent’ (Moiren).
7. Het is op zich niet zo vreemd dat de bedwelmer Phorbas opnieuw verschijnt. Phorbas, minnaar van Hekatos, was immers - zie: Deel 2 De Fabel, Voormiddagwacht, Thanatos -‘En passent’ (Moiren) - de vader van Skylla bij Hekate terwijl Hesiodos heeft gezegd dat Skylla de dochter is van Phoibos (Hekatos) en Hekate.
8. Zie: Deel 2 De Fabel, Voormiddagwacht, Thanatos - De Wolfachtige (Moira).
9. Zie voor meer hierover: Deel 2 De Fabel, Hondewacht 2, Ourania.
10. Voor meer hierover, zie Deel 2 De Fabel, Voormiddagwacht, Thanatos.
11. Zie: Deel 2 De Fabel, Voormiddagwacht, Thanatos. epiloog.
12. De drie ‘achtergedachten’ bieden gelegenheid voor verschillende interpretaties van het verhaal en daarmee ook voor de verdere uitwerking ervan. Bedenk wel dat er volgens Graves ook een mythografische duiding van Nemesis bestaat als een uit de zee geboren nimfgodin, die haar met de eveneens uit de zee geboren Aphrodite, zuster van de Erinyen (wraakgodinnen), doet samenvallen. Deze invalshoek - Nemesis als wraakgodin - zou aanleiding kunnen zijn om tot een geheel nieuwe interpretatie van de hier weergegeven versies van het Palinourosverhaal te komen.
Voor aanwijzingen rond het raadselachtige gegeven dat Aineias’ gouden tak uiteindelijk in Palinouros’ handen terechtgekomen is: zie deel 2 De Fabel, Hondewacht 4 - Tartarouchos. Aan de mogelijke betekenis van de gouden tak zelf is in deel 3 Het Werk een apart hoofdstuk gewijd om de recipiënt van de platonische fantasie een handvat voor verdergaande eigen interpretatie te bieden.
13. ‘prodigiis acti caelestibus’ - Aeneis 6.379.
|