Eos, Pergamon-altaar, Berljn

 

Helios, Pergamon-altaar, Berljn

 

Selene, Pergamon-altaar, Berljn

 

 

> Eerste wacht

> Eerste wacht 1 - Somnus

> Eerste wacht 2 - Morpheus

* Eerste wacht 3 - Phantasus

> Eerste wacht 4 - Phobetor

 

> Hondewacht

> Dagwacht

> Voormiddagwacht

> menu

 

 

Eerste wacht 3 - Phantasus

 

 

 

 

Het verhaal van Palinurus wordt verteld in de boeken drie, vijf en zes van Vergilius' Aeneis. De episode rond Palinu­rus' onverdiende droeve droom staat aan het einde van het vijfde boek (5.833-871), direct nadat de vloot, voor de tweede keer, vanaf Sicilië op weg naar het vasteland van Italië is uitgevaren. In de Nederlandse vertaling die ik het liefst gebruik - die van A.Rutgers van der Loeff (*10) - begint het zo:

Van 't voorste schip hield Palinurus 't roer,             
naar wie der andren koers zich richten moest.            
De nacht had welhaast 't hoogtepunt bereikt,             
en op de harde doften rustten zacht                      
de roeiers, toen van 's hemels sterrentrans              
de slaapgod neergleed door de donkre lucht,              
u zoekend, Palinurus, droeve droom                       
u brengend - onverdiend                                  

De vertaling die Geerten Meijsing, de vertaler van Connolly's The Unquiet Grave (Het rusteloze Graf), gebruikt is die van Dirck Doncker. Daar klinken de versregels 835-841 als volgt:

Tot 's hemels middelpunt, was nu bykans getreden         
De maan: en 't bóótsvólk al, met uitgestrekte leden,     
Op d'harde roeibanks, rust zoet onder d'riemen nam.      
Wanneer de slaapgód, vlug van 't hóóg gestarnte quam,    
De schaduwen verdreêf, de duist're lucht óók scheide,    
Om U, ô Palinuur, te zoekken en te leiden                
Onnóózel droef in slaap                                  

Wat: maan in plaats van nacht? (Tweede versregel van het zojuist geciteerde fragment van Doncker.) Hoe staat het in de prozavertaling van M.A.Schwartz?

Reeds had de vochtige nacht het keerpunt in het midden van de hemel bijna bereikt (de leden der zeelui, liggend onder de riemen verspreid op de harde banken, ontspanden zich in kalme rust) toen de god van de slaap glijdend omlaag van de hemelse sterren de donkere nevels en schaduwen uiteenjoeg om u, Palinurus, te zoeken en u, onschuldige, een droevige droom te brengen.

Geen ‘maan’ of alleen maar ’nacht’, maar vochtige nacht. En wat staat er in de Latijnse tekst en in de uitgebreide annotaties van de uitgave van R.D.Williams die ik graag gebruik? Nox umida, eveneens ‘vochtige nacht’ - over de maan wordt door Vergilius met geen woord gesproken. De Penguinvertaling van W.F.Jackson Knight heeft het over Night with her moist air... De maan, door Doncker opgevoerd, moet dus een onnauwkeu­rig­heid zijn. Een geval van al te grote dichterlijke vrijheid?

R.W.Williams noemt in zijn commentaar op de versregel waar het hier om gaat (835) onder meer Night's chariot en wijst erop dat het Latijnse woord meta dat Vergilius hier gebruikt the half-way mark of her course through the sky is. Hij verwijst daarbij naar een commentaar bij een eerdere versregel (721) waarin de zwarte nacht haar tweespan hoog de hemel in drijft: Night (like Phoebus, line 739) drives across the sky in her chariot, and the stars follow in her train. Maar niet alleen de nacht (Night) en de zon (Phoebus) trekken met wagens langs de hemel - ook de dageraad en de maan verplaatsen zich ermee. Rond dit attribuut blijken zich een aantal titanische elementen (oervormen van zon, maan, dageraad en zee) te concentreren, waaraan - en dat vind ik van belang - de maangodin Hekate in haar verschillende gedaanten naar mijn idee geparenteerd is. Daarnaast is Hekate volgens een andere lijn (Kerényi: s.A.Rh. 3.467) een directe afstammeling van de oergodin Nacht, die dus ook over dit attribuut beschikt. Deze iconografische en genealogische verbanden kunnen schematisch als volgt samengevat worden:

Eerst:
vierspan: Dageraad (Eos) en Zon (Helios/Phoibos-Apollon); tweespan: Nacht (Nyx, met zwarte paarden) en Maan (Selene/Artemis, met een wit en een zwart paard);

dan:
Hekate geassocieerd aan de Duistere Nacht; Hekate geassocieerd aan de Wijd-krachtige oerzee (Eurybia) en de Heldere (volle) maan (Phoibe); Hekate geassocieerd aan de Alles toediendende en allesbeschikkende oerzee (Thetys/Tethys) en aan de Hoogwonende oerzon (Hyperion);

verder:
de onheilspellende Hekate als dochter van de oergodin Nacht geassocieerd aan Hatelijke Doem, Zwarte Bestemming en Dood, Slaap en de stamgod van Dromen, maar ook aan Toornige Vergelding, de Schikgodinnen en de Nimfen van het Westen (het westen waar de zon ondergaat);

en
de destructieve Hekate als afstammeling van de Titanen geassocieerd aan de Sterrenhemel (Asteria) en de Vernietiger (Perses) of, via een andere lijn die wel genoemd wordt, aan de Zon en tegelijkertijd zelf een Vernietigster (Hekate geïdentifi­ceerd als Perse-Vernietiging).

 

MAANNACHT  (NOX UMIDA, PHOEBE)

Nu is het zo dat ik Donckers maan een mooie vorm van dichterlijke vrijheid vind en dat ik zijn vondst direct aangegre­pen heb om op door te dromen. Er zijn namelijk genoeg redenen om de Maan, maar dan misschien in haar donkerste gestalte van nieuwe maan (waaraan merkwaardig genoeg in de mythologie geen speciale hoedanigheid wordt toegekend - zie eerdere opmerkingen over de drievoudige maan als wassende, volle en afnemende maan) in deze context met Nacht gelijk te stellen. Daarbij komt ook nog dat bij Nacht het adjectief vochtig staat - het element dat nauw met de Maan verbonden was vanwege haar hoedanigheid als regenmaakster.
Het kunnen dus zowel de Nacht en de Maan beide zijn geweest, die tijdens Palinurus' wacht hun keerpunt in de hemel bereikten. En wel als een combinatie van nacht en maan als nieuwe maan, zoals onze uitdrukking maannacht, naast 'nacht met maneschijn', ook de periode van de nieuwe maan betekent.
Maar als het toen werkelijk nieuwe maan was - en dat het anders was kan ik nergens uit opmaken - dan is dit wel van belang voor de betekenis van het motief van de onverdiende droeve droom van Palinurus, dat wil zeggen voor de droom van Palinurus die ik zelf denk te dromen. Er is dan namelijk sprake van een directe associatie van de maan- en de nachtgodin met de maangodin van de nacht Hekate. Het is verder opvallend om te zien hoe deze associaties met Hekate ook zijn terug te vinden in de Nederlandse vertaling van het Latijnse woord Nox - het woord dat Vergilius heeft gebruikt en dat ik in een Latijns woordenboek (door de samensteller zelf beknopt genoemd) heb opgezocht. Naast 'nacht' en 'nachtrust' worden genoemd: 'nacht des doods', 'duisternis', 'blindheid', 'verblinding', 'onderwereld' en 'verwarde toestand'. De som van deze vertalingen vormt in feite een bruikbare synopsis voor de versmelting van motieven die tot nu toe in mijn droombeelden rond het Palinurusmo­tief heeft plaatsgevon­den: de verbondenheid van Palinurus' droom met de (nieuwe) maan - ook wel 'wachter van de aarde' genoemd - en de maangodin in haar doodsaspect.

> home - > eerste wacht > 1 > 2 > 3 > 4 - > hondewacht - > dagwacht - > voormiddagwacht - > menu