Aanvallige muzen - Hesiodos
Het is opvallend dat Vergilius bij het begin van de afdaling naar de onderwereld niet de Muzen aanroept, maar mysterieuze oergoden van de onderwereld. (*3) En dat zij uitgerekend ook de goden zijn waarmee Hesiodos in zijn Theogonie twee verschillende stambomen van de goden laat beginnen. Bij Vergilius gaat het zo:
Gij goden die het dodenrijk beheerst, gij stille schimmen, Baaierd, Vuurrivier, onmeetlijk oord van nachtlijk zwijgen, laat mij openbaren wat ik horen mocht, wat onder d’aard in ‘t diepste duister schuilt. (A.6.264/67)
Chaos (baaierd) staat aan het begin van de kosmos. Van daaruit zijn de allereerste oergoden geboren: Nacht (Nyx) en Duisternis (Erebos). Phlegethon (vuurrivier) zou, denk ik, kunnen staan voor Tartaros, broer van Nyx en Erebos. Slechts één stap verder, niet in de Aeneis maar in onze droom, en we zijn in de wereld van Hekate en Ouranos, van Moros, Hypnos, Thanatos, Nemesis, de Moirai en de Hesperiden - oergoden en personificaties die in Hekate Trivia, het eerste deel van de fabel een belangrijke rol speelden.
Palinurus’ afdaling naar zee en die van Aeneas naar de onderwereld zijn dus tegen de achtergrond van de voorgaande delen van de fabel op een hesiodische manier met elkaar verbonden. En dat komt goed uit, omdat al eerder in mijn dagdroom onbewust voorboden van de lotgevallen van Hesiodos als verhaalelement in het Palinurusverhaal aan waren komen zetten. Dit verband, ofschoon onbewust, lijkt misschien ver gezocht, maar de schakel in dit verband kan in de tekst van de Aeneïs zelf gevonden worden. Uit Hekate Trivia, dagwacht 4: ‘Als Aeneas de ingang van de onderwereld passeert,’ en dat is hetzelfde moment waarop Palinurus aan zijn terugkeer naar Sicilië begint, waarbij hij op zijn beurt aan een Skylla voorbij moet zien te komen, ‘bevinden zich onder de monsters die hij daar aantreft ook Scyllae biformes.’ Maar er is mee.
In een noot bij eerdere versregels over Skylla (A.3.424f) heeft Williams het over een verwarring met een andere Skylla: de dochter van Nisus uit Ecloga 6 van Vergilius (E.6.74/75). Bij de Nederlandse en Engelse vertalingen van deze ecloge wordt in de noten van een contaminatie van twee Skylla’s gesproken: Skylla als de verraderlijke dochter van Nisus en ‘onze’ Skylla’, een van de twee monsters die de Straat van Messina bewaakten. En wat er nog bij komt: Ecloga 6 begint in een wat genoemd wordt: ‘speelse Sicilische trant’ en zit vol reminiscenties aan Hesiodos. Kortom, Wilde Muzen, godinnen die de onderwereld van onze geest beheersen, vooruit! Genoeg stof nog om op door te dromen en een aantal onderwerpen die we tegen waren gekomen maar nog onbestudeerd waren gebleven, nader te bezien.
WILDE MUZEN - DRIE GEZICHTEN
Oorspronkelijk waren er drie muzen, door Zeus bij Mnemosyneverwekt, met wie hij negen nachten het bed had gedeeld. Hun namen waren Melete (Aandacht), Mneme (Herinnering) en Aoede (Zang). Het vroegste verhaal over de Muzen gaat over hun wedstrijd met de bard Thamyris. Toen zij wonnen, maakten zij hem blind en namen zij hem zijn herinnering weg. Hun naam betekent ‘berggodinnen’. Volgens Pausanias waren zij oorspronkelijk de Drievoudige Godin in haar orgiastische aspect. De bewering van Zeus dat hij hun vader is, is van latere datum; Hesiodos noemt hen dochters van Moeder Aarde en de Lucht. (*4)
De reuzen Otus en Ephialtes waren vereerders van de ‘wilde Muzen’ en hebben als eersten de Muzen op de berg Helikon gelokaliseerd. Zij waren zonen van Poseidon en Ephimedeia, ‘zij die de genitaliën versterkt’, en kleinzonen van ‘Drie Gezichten’, wat wil zeggen: Hekate. Deze reuzen personifiëren de incubus ofwel orgiastische nachtmerrie, die slapende vrouwen verlamt en aanrandt. Zij worden met het getal negen geassocieerd; toen zij negen jaar oud waren verklaarden zij de Olympus de oorlog. Ephialtes zwoer bij de Styx - bij Vergilius ‘negenvoudige stroom’ (6.438) genoemd - Hera te zullen verkrachten, en Otus op zijn beurt Artemis (Graves 37.1). Uiteindelijk doodde de een de ander toen beiden een speer naar Artemis wierpen. Omdat Artemis op tijd wegkwam misten ze en troffen zij elkaar.
Bij Hesiodos waren de Muzen negen in getal. Hij is de eerste die hun negen namen noemt zoals wij die nu nog kennen en situeert hen op de Olympos, in het gezelschap van Zeus en de andere Olympische goden. Volgens latere bronnen wonen ze op de Helikon of op de Parnassos onder aanvoering van Apollo. (*5) De Helikon was de berg waar Hesiodos door de Muzen onderwezen is en zij hem hebben aangespoord tot het schrijven van de Theogonia.
Er wordt gezegd dat de Sirenen verslagen werden in een wedstrijd met de Muzen, daardoor hun veren kwijtraakten en uiteindelijk zelfmoord pleegden. De buitgemaakte veren verwerkten de Muzen in hun kroon.
HEKATE DE JONGERE - HEKALENE
Agamemnon, aanvoerder van de Grieken in de Trojaanse oorlog, wilde in opdracht van Poseidon of Artemis zijn dochter Iphigeneia voor een gunstige wind offeren om naar Troje uit te kunnen varen. Zij werd door Artemis gered, die, wordt gezegd, op het laatste moment medelijden met haar kreeg. Het offeren van haar dochter was voor Agamemnons vrouw Klytaimnestra aanleiding om, samen met haar minnaar, haar man na diens terugkeer te vermoorden. Deze moord is door Orestes, broer van Iphigeneia, gewroken, waarop die weer moest vluchten en boeten voor de moord op zijn eigen moeder en haar minnaar. Iphigenia was intussen door Artemis als priesteres in één van haar heiligdommen in Tauris geplaatst. Jaren later ontmoette zij daar haar broer Orestes en samen vluchtten ze van Tauris weer naar Mycene. De Tauriërs, naar wie Iphigeneia door Artemis zou zijn gestuurd, woonden op de Krim en vereerden Artemis als mannendoodster. (*6)
Van Hesiodos wordt gezegd dat hij beweerd heeft dat Iphigeneia, Hekate geworden is, maar de meeste geleerden geloven dat Iphigeneia in feite een vorm is van Artemis. De Tauriërs offerden alle vreemdelingen aan Artemis. Het was Iphigeneia’s taak om de slachtoffers op hun dood voor te bereiden. (Tripp) Er zijn er die zeggen dat Artemis haar onsterfelijk maakte als de Jongere Hekate. (Graves 117.b) Op instigatie van Artemis bood iemand die Oiax heette - een naam die scheepsroer betekent - Orestes aan hem te helpen ontsnappen. Hij neemt hem echter mee naar de haven van Brauron in Attika, waar Orestes uitgeroepen wordt tot de jaarlijkse pharmakos (zondebok) en de keel wordt afgesneden door de maagdelijke priesteres van Artemis. Of, wat Oiax zelf vertelde: door Iphigeneia, wat een benaming van Artemis schijnt te zijn geweest. (Graves 116.1)
Iphigeneia schijnt volgens Graves ook een benaming te zijn geweest van de vroegere Artemis, die niet alleen maagd was, maar ook nimf (‘Iphigeneia’ betekent ‘moeder van een sterk ras’) en een oud vrouwtje, te zamen de Plechtigen of deDrievoudige Hekate. (G.117.1) Dit wijst weer naar Hekalene, een verbasterde vorm van HekateSelene, de ‘vér schietende maan’, en dus ook Artemis. Ooit was Theseus gastvrij onthaald door een behoeftige oude vrijster die Hekale heette, of Hekalene (Graves 98.b/7); waarbij Hekalene de verkleinvorm van Hekale
is.
AANVALLIGE MUZEN - NEMEA
Er bestaat een Griekse tekst over een improvisatiewedstrijd tussen Hesiodos en Homeros in Chalkis op Euboea (tegenover Boeotië). Daarin wordt, nadat Hesiodos deze wedstrijd heeft gewonnen, ook iets over hun verdere leven en dood verteld. Hesiodos nam de prijs, een bronzen drievoet, in ontvangst en wijdde die aan de Muzen. Vervolgens reisde hij per boot naar Delphi. Hij raadpleegt het orakel en offert de vruchten van zijn overwinning. Het orakel voorspelt hem voorspoed en roem, maar geeft wel een waarschuwing mee.
‘Voor het schitterende bos van Nemeïsche Zeus moet u zich hoeden! Daar is het eind van uw leven, de dood, u beschikt, onontkoombaar!'
Hesiodos hield zich ver van de Peloponnesos, omdat hij dacht dat de god doelde op de streek Nemea die in het noordoosten van dat schiereiland ligt - en ooit het gebied van de Nemeïsche leeuw was geweest, die door Selene gezoogd was. Hij begaf zich naar Oinoë in Lokris op het vasteland bij Thermopylee en nam zijn intrek bij Amfifanes en Ganyktor, de zonen van Fegeus. Hij besefte niet dat die streek bekend stond als heilig domein van de Nemeïsche Zeus. Toen hij wat langer bleef, begonnen de zonen hem ervan te verdenken dat hij een verhouding had met hun zuster. Ze doodden hem en wierpen zijn lijk in het water van de zeeëngte tussen Euboea en Lokris. Zijn lijk werd op de derde dag daarna door dolfijnen aan land gebracht. De bewoners van Oinoë begroeven zijn lichaam. De moordenaars sloegen naar Kreta op de vlucht; een tocht die zij door toedoen van Zeus niet overleefden.
Er wordt ook gezegd dat het twee zonen van Ganyktor zijn geweest die Hesiodos hebben gedood, omdat hun zuster zich, na verleid te zijn, zou hebben opgehangen. De verleider, een reisgenoot van Hesiodos die Demodes heette, is ook door de twee zonen vermoord. De twee zonen zijn op hun beurt gedood door toedoen van de ziener Eurykles, als offer aan de goden die de gastvrijheid beschermen. Later hebben de inwoners van Orchomenos (eveneens in Boeotië) op aanwijzing van een orakel Hesiodos’ stoffelijke resten naar hun gebied gehaald om ze daar te begraven. |