ANALECTA 1 - DERDE BOEK / DE ZWERFTOCHT NA TROJE
06. VAN AKTION NAAR BOUTHROTON IN APEIROS
6e landingsplaats - Bouthroton in Apeiros, residentie van Helenos.
Bouthroton is de plaats, waar Pyrrhus, zoon van Achilles, na de overwinning op Troje Hektors weduwe Andromakhe, met zich mee-voerend naartoe was gegaan en nu Helenos met Andromakhe als vrouw de scepter zwaait. (v 294-299)
Ontmoeting met Andromakhe.
Terwijl ik van de haven stadwaarts schreed, 300
bracht juist Andromache buiten de poort
aan d' oever van de Pseudo-Simoïs
grafgaven bij de groene cenotaaf,
die zij voor Hector daar had opgericht
met twee altaren voor de dodendienst. 305
Toen zij mij komen zag en om mij heen
Trojaanse wapens, zwijmde zij ontzet
door 't onbegrijplijk wonder star en bleek,
totdat de stem zich uit haar boezem wrong:
"Brengt gij, godinnezoon, in werklijkheid 310
uzelf mij? Leeft gij? Of - is hier de dood,
waar blijft dan Hector?" Tranen en geschrei
ontstroomden haar. Ter nauwer nood vermocht
ik stamelend haar kort bescheid te doen:
"Ik leef, hoewel ten uiterste beproefd. 315
Betwijfel 't niet! Gij ziet hier werklijkheid.
Wat viel u toe na zulk een echtverbond?
Wie kan haar waard zijn die het Hector was?
Zijt gij van Pyrrhus nog de bedgenoot?"
Zij sloeg haar ogen neer en sprak gedempt: 320
"O, hoe gelukkig was Polyxena
die werd geofferd bij Achilles' graf
en niet verloot om in gevangenschap
de sponde te bestijgen van ... wie won!
Ik moest van Trojes brand, ver over zee, 325
de hoogmoed dragen van Achilles' zoon,
om kinderen hem in slavernij te baren,
totdat hij huwde met Hermione,
van Helena de dochter, en daarbij
mij overdeed aan Helenus, zijn slaaf.
Orestes echter, eerst haar bruidegom, 330
door liefde voortgejaagd en door berouw
waanzinnig, sloeg hem bij de tempel dood.
Toen kwam een deel van Pyrrhus' koninkrijk
aan Helenus, die het Chaonia
naar de Trojaanse Chaon heeft genoemd 335
en deze burcht een tweede Pergama (...).
(v 300-336)
Ontvangst door en voorspellingen van Helenos.
De Trojanen worden hartelijk ontvangen en voelen zich thuis in de stad die als een klein Troje gebouwd is. Maar na enkele dagen al lokt een gunstige zuidenwind tot uitvaren. Aineias vraagt Helenos om raad. (v 345-358)
Toen richtte 'k mij tot zijn profetenkunst:
"Trojaanse prins en tolk van godenwoord,
die niet alleen orakeltaal begrijpt, 360
maar ook der sterren stand, der vooglen vlucht,
zeg mij, daar goede reis mij is voorspeld
naar 't ver verwijderd land Italia
door alle tekens, uitgezonderd wat
Celaeno zong van gruwbre hongersnood: 365
Welke gevaren moet ik eerst ontwijken,
en hoe kom ik te boven wat mij dreigt?"
(v 358-368)
Na een stierenoffer geleidt Helenos Aineias naar de Apollo-tempel en zingt Helenos als priester de woorden die de god hem ingeeft.
"Godinnezoon, met zegen van omhoog
bevaart gij blijkbaar 't wijde watervlak.
Zo heeft der goden koning 't lot beschikt, 375
zo volgt het in der tijden wenteling.
Slechts weinig mag mijn woord daarvan verklaren
om veiliger uw reis te laten zijn
en aankomst in de haven die u wacht.
Meer weten kan ik niet door Noodlotswet,
meer zeggen niet door Juno's streng verbod. 380
Italia, waaraan g' u na reeds waant
om spoedig er de haven in te zeilen,
wordt door een lange weg met veel bezwaar
en vreemde landen nog van u geweerd.
De zee van 't Driehoekseiland en van 't vast
Ausonia moet eerst uw riemen buigen, 385
Circe's Aeaea en het dodenmeer
uw tocht vertragen, voordat gij uw stad
kunt vestigen op veilig bouwterrein.
Als een riviermond zorgend ingezeild
gij onder oeverstruiken 'n witte zeug 390
haar dertig biggen zogend liggen ziet,
zal daar uw stad en daar uw rustplaats zijn.
En wees voor schotelknabbeling niet bang!
Het lot vindt eigen weg, Apollo helpt. 395
Mijd echter van Italia de kust
die van ons land het kortst verwijderd is!
De Griekse vijand woont daar overal.
Daar hebben Locriërs een stad gesticht,
Idomeneus een brede strook bezet 400
en Philoctetes 'n vestingmuur gebouwd.
Ja, als uw vloot er veilig is geland
en gij op 't strand dankoffers brengen gaat,
omhul uw hoofd dan met een purpren doek, 405
dat niet der goden dienst, der tekens schouw
door d' aanblik van een vijand wordt verstoord!
Houdt die gewoonte, gij met uw gevolg
en met uw diep godsdienstig nageslacht!
Maar als vandaar de wind u naar de kust 410
drijft van Sicilia, en zich de straat
bij kaap Pelorus opent, houd dan links,
ontwijkt ter rechter zijde zee en land!
Daar - zo verandert lang verloop van tijd -
zijn, zegt men, barstend uit elkaar gespat 415
Sicilisch en Italisch grondgebied,
die vroeger samenhingen, en de zee
kwam tussen beide met een smalle gang
om los te scheuren wat een eenheid was.
Daarvan houdt Scylla rechts de kust bezet 420
en links Charybdis die driemaal per dag
een steile kolk naar diepe gronden slurpt
en weer omhoog spuwt naar der sterren trans.
Maar Scylla huist in 't duister van een grot
waaruit te voorschijn schietend met haar kop
zij alle schepen op de klippen trekt. 425
Haar bovenlijf gelijkt een schone maagd,
maar eindigt als een gruwlijk zeegedrocht
met haaiestaarten aan een wolvebuik.
't Is beter kaap Pachynus langs te varen,
al kost die omweg voelbaar tijdverlies, 430
dan eenmaal Scylla in haar hol te zien,
waar hondenblaffen op de rotsen klinkt.
En dan, als mijn profetenwoord geloof
verdient omdat mij waarheid is onthuld,
bind één ding bovenal ik u op 't hart, 435
herhalend telkens weer en telkens weer:
Aanbid eerst Juno's hoge godenmacht,
vermurw met offers en geloften haar!
Dan moogt gij 't Driehoekseiland eens verlaten
om koers te houden naar Italia. 440
Als daar de stad van Cumae gij bereikt
en 't heilig meer dat men Avernus noemt,
zult een bezeten profetes gij zien,
die in een diepe grot de toekomst spelt,
en met haar woorden bladeren beschrijft.
Al wat z' aan bladeren heeft toevertrouwd, 445
blijft welgeordend op zijn vaste plaats;
maar als door d' open deur een windstoot eens
de bladeren verwaaid heeft en verward,
haalt zij die nimmermeer terug en laat 450
hen ongeordend zonder slot of zin.
Dan komt men onbeantwoord daarvandaan
en ergert zich aan der Sibylle doen.
Geen oponthoud, hoe ook men op u scheldt
en gunstig weer tot verder varen lokt, 455
mag u te lang zijn om de profetes
te naadren en haar spreuken af te smeken,
die zij u zingen moet met eigen stem.
Zij zal de volken van Italia,
de oorlog die u wacht, uw lijdensweg,
uw reddingsweg verkonden, en uw koers
bespoedigen, als gij haar eer bewijst. - 460
U meer te zeggen is mij niet vergund.
Ga, Trojes hoge toekomst te gemoet!"
Profetisch en vriendschaplijk klonk zijn woord.
Toen liet geschenk van goud en elpenbeen
aan boord hij brengen, kostlijk zilverwerk, 465
Dodoonse ketels, 'n maliekolder van
drie lagen saamgevoegd met haakjes goud
en 'n rijkbepluimde helm, het oorlogstuig
van Pyrrhus. Ook mijn vader kreeg zijn deel.
Hij gaf er paarden en geleiders bij 470
met nieuwe riemen en bewapening.
Anchises ried de schepen klaar te maken
om uit te zeilen bij de eerste bries.
Apollo's tolk sprak hem eerbiedig toe:
"Gij, die zich Venus tot gemaal verkoor, 475
tweemaal gered uit Trojes ondergang,
u wacht Ausonia. Houd daarheen koers!
Maar zeil de naaste kust ervan voorbij!
Het deel dat u beschoren is, ligt ver.
Ga, dankbaar voor uw toegewijde zoon! 480
Geen woord meer -; want uw vaarwind steekt al op."
(v 374-481)
Aineias neemt met Askanios afscheid van Andromakhe en spreekt haar en de anderen toe. (v 482-491)
Afscheidswoord van Aineias.
Met tranen klonk tot hen mijn laatste woord:
"Weest dan gelukkig, gij wier levenslot
vervuld is! - Ons wacht wisslend avontuur.
Geniet uw rust! Geen zeevaart is uw taak, 495
geen zoeken van een aldoor wijkend land.
Gij ziet een beeltenis van Troje hier,
die gij gemaakt hebt. Hoger zegen wens
ik daarmee u en minder Grieks gevaar.
Als ooit de Tiber ik aanschouwen mag 500
en wat mijn volk tot woonplaats is bestemd,
dan zullen wij verwante steden hier
en daar, ontsproten aan dezelfde stam
en onderhevig aan hetzelfde lot,
eendrachtig op doen gaan in één geheel.
Dat voel' ons beider nageslacht als plicht!" 505
(v 492-505)
> terug / omhoog naar begin pagina |