Amsterdam 1965, Wereldbibliotheek N.V.

 

 

Aeneis Boek 4 - Aan het hof van Dido

> 1. Dido’s ontluikende liefde voor Aineias

> 2. Gearrangeerd huwelijk Dido en Aineias

> 3. Opdracht aan Aineias om te vertrekken

> 4. Dido’s verzet tegen Aineias’ vertrek

* 5. Dido’s wanhoop

> 6. Aineias' vertrek en Dido’s razernij

> 7. Dido's wanhoopsdaad en dood

 

> Aeneis - overige boeken

 

> submenu analecta

> home

 

 


ANALECTA 1 - VIERDE BOEK / AAN HET HOF VAN DIDO

 

 

 

05. DIDO'S WANHOOP

 

Dido’s doods- en angstvisioenen.

Dido wil dood en wordt daarin door doods- en angstvisioenen en nachtmerries bevestigd.

Toen riep de koningin, door 't lot verschrikt, 450
de dood: het leven was haar waardeloos.
Tot stijving in 't besluit te sterven zag
zij eens bij 't offren - gruwelijk gezicht! -,
hoe heilge wijn, die zij aan 't plengen was,
veranderd werd in donker lijkenbloed. 455
Haar zuster zelfs vertelde zij dit niet.
Een marmertempel voor haar echtgenoot
bevond zich in 't paleis, met witte vachten
en groenfestoenen telkens vers gesmukt.
Daaruit vernam zij dikwijls zijn geroep, 460
wanneer het nachtlijk duister d' aard' omving,
en somber uilgekras van 't hoge dak
waar eenzaam vogelleed ten hemel kloeg.
Ook veel voorspellingen uit oude tijd
vervulden haar met angst en huivering. 465
Soms droomde zij, hoe haar Aeneas zelf
voortjoeg, of hoe zij in verlaten land
en eenzaam dolen steeds haar burgers zocht -,
zoals in waanzin Pentheus 'n furieschaar,
twee zonnen en een dubbel Thebe zag, 470
of op 't toneel Orestes vlucht voor 't beeld
van zijn vermoorde moeder die verschijnt
met fakkels en met slangen: wraakgestalten
versperren hem de poorten van 't paleis.
(v 450-473)

 

Het oprichten van Dido’s magische brandstapel.

Dido heeft besloten tot zelfmoord en laat Anna een brandstapel oprichten, zogenaamd om alles wat aan Aineias herinnert te verbranden.

"Er is een weg - wees, Anna, lief voor mij! -
hem vast te houden of mij los van hem.
Aan d' Oceaan waarin de zon verzinkt, 480
ligt 't land der verre Zuiderlingen, waar
Atlas de sterrenhemel onderstut.
Daar wees men mij een Berber-priesteres
die 't heiligdom der Hesperiden met
een draak bewakend, hem zijn voedsel gaf 485
van honingkoeken en papaverzaad.
Haar toverspreuken kunnen liefde lokken
of, als zij wil, verdrijven, 'n waterstroom
doen stilstaan, sterren wentlen achteruit.
Zij roept 's nachts geesten op en kan de grond 490
doen loeien, essen dalen van hun berg.
Bij alle goden en uw dierbaar hoofd,
ongaarne zoek ik heil in toverij!
Laat heimlijk op een binnenhof een mijt
opstaaplen, breng het wapentuig daarheen
en 't andre wat hij vluchtend achterliet, 495
ook 't bruidsbed dat mijn diepe schande zag!
Al wat aan hem doet denken en zijn schuld,
moet weg. - Zo wil 't de priesteres ... en ik."

(v 478-498)

 

Offers bij Dido’s brandstapel.

De koningin versierde 't binnenhof,
waar hoog van dennen- en van eikenhout
de mutserd zich verhief, met somber groen 505
cypressenloof. Zij legd' er bovenop
zijn zwaard en wat hij verder achterliet,
het bruidsbed en daarin zijn beeltenis:
wat ging gebeuren, was haar wel bekend. -
Altaren staan rondom. De priesteres
met zwierend haar roept driemaal honderd goden, 510
roept Chaos, Erebus en 't drievoud aan
van Hecate-Diana's maagdlijkheid.
't Gesprenkeld water heet uit 't dodenrijk;
bij maanlicht met een bronzen mes geplukt
zijn kruiden, vol van zwart en giftig sap;
en 't mingezwel is van een veulenkop 515
gerukt, voordat de moeder-merrie 't deed. -
Met heilig strooisel in haar vrome hand,
een voet ontschoeid en ongegord gewaad
riep Dido vóór 't altaar, ten dode klaar,
de medeplichtigheid der sterren in
en bad dat godenmacht bedrogen min 520
gedenken en haar recht verschaffen zou. -
't Was nacht. De moede schepsels rustten uit
in zoete slaap, de bossen en de zee
verstild en kalm na woedend stormgebruis.
Het was de tijd wanneer de wenteling
der sterren reeds ten halve schijnt volbracht, 525
de velden zwijgen, 't bonte vogelheir
met al 't gedierte dat de wateren
en 't dicht struweel bevolkt, gedoken ligt
in diepe sluimering van stille nacht.
(v 504-528)

 

Tijdens de nacht wordt Dido door angstige gedachten en spijtgevoelens bestookt en ziet zij geen enkele mogelijkheid voor een uitweg. (v 528-553)

 

> terug / omhoog naar begin pagina

 

> home - > Aeneis boek 4 - > 01 - > 02 - > 03 - > 04 - * 05 - > 06 - > 07 - > overige boeken

> analecta