Amsterdam 1965, Wereldbibliotheek N.V.

 

 

Aeneis Boek 5 - Oponthoud in Eryx

> 1. Vertrek uit Karchedon en wederom een storm

* 2. Terug op Trinakria, in Eryx

> 3. Hera hitst de Trojaanse vrouwen op

> 4. Twijfels bij en beslissingen van Aineias

> 5. Vertrek uit Eryx

> 6. Aphrodite’s smeekbede aan Poseidon

> 7. Palinouros’ droeve droom en val overboord

 

> Aeneis - overige boeken

 

> submenu analecta

> home

 

 


ANALECTA 1 - VIJFDE BOEK / OPONTHOUD IN ERYX

 

 

 

02. TERUG OP TRINAKRIA, IN ERYX

 

Aineias’ toespraak bij het graf van zijn vader.

Zodra de volgend' ochtend 't rijzend licht
de sterren had verdreven, riep Aeneas
zijn makkers samen ter vergadering
en sprak hen op de grafwal staande toe:
"Eedle Trojanen, kroost van godenbloed, 45
een jaarkring van de maanden is voltooid,
sinds wij van mijn vergoddelijkte vader
het stoflijk hulsel borgen in dit graf,
een altaar wijdend hem tot rouwbetoon.
't Is heden juist de dag die smartlijk mij
en eerbiedwaardig altijd blijven zal. 50
Als ik die doorbracht in een ballingsoord,
op zee of in een mij vijandig land,
zou toch ik naar gelofte 't offerfeest
volbrengen met mijn gaven op 't altaar.
Nu zijn wij echter 't dierbaar graf nabij - 55
niet zonder zin en goddelijk bestel -
in veilge haven van bevriend gebied.
Komt, laten wij een erefeest hem vieren!
Bidt gunstge wind en dat hij ieder jaar
dit feest gedoog' in onze nieuwe stad,
waar ook voor hem ik tempels wijden zal. 60
Acestes, zoon van een Trojaanse vrouw,
geeft u per schip twee rundren. Offert die
de huisbeschermers van uzelf en hem!
Als dan de negend' ochtend lieflijk licht
aan 't mensdom en hernieuwing brengt aan d' aarde, 65
zal 'k eerst u roepen tot een roeiwedstrijd.
Daarna moet, wie zich snel in 't lopen voelt
of sterk in 't worstlen, wie het beste mikt
of zijn vertrouwen stelt in vuistgevecht,
present zijn voor de kans op 'n ereprijs. 70
Stemt hiermee in, uw hoofden groen bekranst!"

Hij wond zich om het hoofd een mirtetwijg,
zijn moeder heilig, zo deed Elymus,
bejaard' Acestes, jong' Ascanius
en na hen heel de verdre jonglingschap.
(v 42-74)

 

Aineias offert bij het graf van zijn vader waarbij een slang verschijnt.

Van d' openbare toespraak schreed hij voort 75
naar 't graf temidden van een groot gevolg.
Hij plengde plechtig twee bokalen wijn,
twee melk, twee heilig offerbloed en riep,
er purpren bloemen strooiend deze roep:
"Gegroet, vereeuwigd Vader, weer gegroet 80
vergeefs hervonden as en dierbre geest!
'k Mocht niet met u 't mij toegezegde land,
de onbekende Thybris zoeken gaan."

Uit 't binnenst heiligdom verscheen een slang,
in zeven kronkels gleed het lange lijf, 85
de grafterp en het altaar rustig om,
met blauw gevlekt op goudgeschubde rug,
zo bont als 'n boog aan 't zwerk waarop de zon
van d' overkant verstrakte stralen schiet.
Aeneas stond verstomd. De slang schoof voort 90
langs 't glimmend vaatwerk, likte d' offerspijs
en kroop weer vreedzaam onder 't grafzand weg,
nadat het altaar zo was afgegraasd.
Te meer hervatte hij de dodendienst,
hetzij 't een aardgeest of een dienaar was 95
die Vader zond: hij slachtte 'n schapenpaar,
twee biggen en twee varren zwart van rug,
hij plengde wijn en riep de zielen aan
die d' onderwereld losgelaten had.
Ook d' andren, naar hun voorraad, brachten graag 100
altaargeschenken, slachtten offervee
of plaatsten kommen voor gemengde wijn;
zij staken, over 't groene gras verspreid,
onder de speten kolenvuur in brand
om 't vlees te braden en het ingewand.
(v 75-103)

 

Wedstrijden ter ere van Ankhises.

Na de negende dag beginnen de spelen. Te beginnen met een zeilwedstrijd (109), vervolgens een wedloop (285), dan een boks-wedstrijd (362) en  daarna een schietwedstrijd (485). Als laatste is er het zogenaamde ‘Spel van Troje’ (545), meer een soort defilé, dat eeuwenlang in Rome opgevoerd zou worden.

 

> terug / omhoog naar begin pagina

 

> home - > Aeneis boek 5 - > 01 - * 02 - > 03 - > 04 - > 05 - > 06 - > 07 - > overige boeken

> analecta